Paroles
1. Advocaatje ging op reis, tiereliereliere,
advocaatje ging op reis, tierelierelom.
Met zijn hoedje op zijn arm, tiereliereliere,
Met zijn hoedje op zijn arm, tierelierelom.
2. Bij een herberg bleef hij staan, tiereliereliere
bij een herberg bleef hij staan, tierelierelom.
3. Stokvis kreeg hij bij 't ontbijt, tiereliereliere
stokvis kreeg hij bij 't ontbijt, tierelierelom.
4. 't Graatje schoot hem in zijn keel, tiereliereliere
't graatje schoot hem in zijn keel, tierelierelom.
5. Dokter werd er bij gehaald, tiereliereliere
dokter werd er bij gehaald, tierelierelom.
6. Maar de dokter was te laat, tiereliereliere
maar de dokter was te laat, tierelierelom.
7. Zo ging Advocaatje dood, tiereliereliere
zo ging Advocaatje dood, tierelierelom.
8. 't Gras dat groeit nu op zijn buik, tiereliereliere
't gras dat groeit nu op zijn buik, tierelierelom.