Paroles
1. 't Was toe het jaar te meie ging
in lente en zonnegloed
een vlugge schacht te vrijen ging
al met een meideke zoet
Hij zong haar 't stille liefdeslied
het harte gans bewogen
Zij hoorde 't maar geloofde 't niet
Toen loeg ze uit bei haar ogen
dat meideke zoet
2. En als het jaar te juni kwam
dan was 't een droeve tijd
De schacht die blokt zich stijf en stram
en raakte 't meisje kwijt
Hij droomde dag en nacht van haar
en schreef haar menig briefje
Zij lachte er om doch troostte maar
als een goedzielig liefje
dat meideke zoet
3. En als het jaar nu juli werd
de zon spoog vlam en vuur
Toen was 't den schacht zo bang aan 't hert
professors zien zo zuur
Toch kroop hij door de naaldenspleet
en liep zijn liefje vinden
Zij miek hem dan 'nen duren eed
ik zal u altijd minnen
dat meideke zoet
4. Het najaar bracht oktober mee
en ook den studietijd
Hij spoedde zich naar Leuvenstee
en zocht zijn lieve meid
Maar laas, hij vond ze niet alleen
hij kon 't schier niet geloven
Zij was getrouwd 'nen tijd geleen
spijts al haar duur beloven
dat meideke zoet
5. En die dit liedeken eerst bedacht
en 't dichtte in rijmekes zoet
Hij was weleer een vlugge schacht
en vrijde een meideke zoet
Hij mind' haar en zij gaf haar woord
O, meisjeswoorden vliegen
Gij vrienden die dit liedeken hoort
ziet dat ze u niet bedriegen
die meidekesn zoet