Paroles
1. Er was een oorlogsschip
er was een oorlogsschip
dat was al op een duimpje na
gezonken op een klip,
dat was al op een duimpje na
gezonken op een klip.
2. En er was een oude vrouw
en er was een oude vrouw
die nam het hele oorlogschip
en stak het in haar mouw,
die nam het hele oorlogschip
en stak het in haar mouw.
3. En 't vlees was daar goedkoop
en 't vlees was daar goedkoop
men kocht er vijfentwintig pond
voor een gladhouten knoop,
men kocht er vijfentwintig pond
voor een gladhouten knoop.
4. En dan nog vrij tehuis
en dan nog vrij tehuis
van dragers die niet groter zijn
dan een verdroogde luis,
van dragers die niet groter zijn
dan een verdroogde luis.
5. Het overige was van glas
het overige was van glas
nu vraag ik aan een iedereen
of dat geen wonder was,
nu vraag ik aan een iedereen
of dat geen wonder was.