Paroles
Opa Bakkebaard heeft een huisje
en in dat huisje daar is het goed.
Opa Bakkebaard is aan 't werken
en weet jij wel wat hij doet?
Hij veegt de vloer
met een bezem, met een bezem
hij veegt de vloer
zo veegt hij de vloer.
Opa Bakkebaard heeft een huisje
en in dat huisje daar is het goed.
Opa Bakkebaard is aan 't werken
en weet jij wel wat hij doet?
Hij bakt een taart
in de oven, in de oven
hij bakt een taart
zo bakt hij een taart.
Opa Bakkebaard heeft een huisje
en in dat huisje daar is het goed.
Opa Bakkebaard is aan 't werken
en weet jij wel wat hij doet?
Hij naait zijn broek
met een spijker, met een spijker
hij naait zijn broek
zo naait hij zijn broek.
Opa Bakkebaard heeft een huisje
en in dat huisje daar is het goed.
Opa Bakkebaard is aan 't werken
en weet jij wel wat hij doet?
Hij gaat naar bed
met een slaapmuts, met een slaapmuts
hij gaat naar bed
zo gaat hij naar bed.